Een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer wordt opgelegd
Indien tijdens een rit herhaaldelijk de een of meer van de volgende gedragingen zijn voorgekomen:
- andere weggebruikers of obstakels rakelings (???) passeren,
- andere weggebruikers klem rijden of afsnijden,
- onvoldoende anticiperen op het gedrag van andere weggebruikers,
- niet adequaat reageren op bijzondere verkeerssituaties, zoals filevorming,
- niet tijdig onderkennen van de invloed van externe factoren, zoals het weer, de toestand van de weg, het tijdstip, de aanwezigheid van scholen, voetgangersoversteekplaatsen, de specifieke eigenschappen en de toestand van het eigen motorrijtuig en van andere voertuigen en van de vervoerde lading, of van interne factoren, zoals het ‘hand held’ bellen, afleiding door audiovisuele middelen of vermoeidheid,
- uitvoeren van gevaarlijke inhaalmanoeuvres en inhalen nabij voetgangersoversteekplaatsen,
waarbij voetgangers duidelijk in gevaar zijn gebracht,
- met een te hoge snelheid naderen van en inhalen nabij voetgangersoversteekplaatsen of in andere onoverzichtelijke situaties, zoals kruisingen en spoorwegovergangen,
- bumperkleven,
- geen gelegenheid geven tot invoegen bij een rijbaanversmalling, na inhalen, vanaf de invoegstrook,
- blokkeren van doorgangen en dubbel parkeren.
- rijden met een niet aan de snelheid van de overige gelijksoortige verkeersdeelnemers aangepaste snelheid,
- onnodig remmen en stoppen,
- snijden,
- onjuist invoegen op autowegen en autosnelwegen;
- onjuist invoegen bij vermindering van het aantal rijstroken (gebruik maken van verdrijvingsvlak of puntstuk),
- duidelijk een gedrag tentoonspreiden dat in strijd is met de essentiële verkeersregels en verkeerstekens terzake van:
de plaats op de weg, waaronder begrepen
spookrijden, het inhalen, het verlenen van voorrang, het naar links of rechts afslaan, het gebruik van lichten en geven van signalen,
- het rijden op auto(snel)wegen: bijvoorbeeld
het rijden op de vluchtstrook, of het negeren van het rode kruis boven een rijstrook, het negeren van een rood verkeerslicht,
De EMG wordt zondermeer opgelegd bij:
- overschrijden van de toegestane maximumsnelheid met 50 km/u of meer op wegen
binnen de bebouwde kom,
- overschrijden van de toegestane maximumsnelheid met 31 km/u of meer op wegen binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden.
Indien tijdens een rit herhaaldelijk de een of meer van de volgende gedragingen zijn voorgekomen:
- andere weggebruikers of obstakels rakelings (???) passeren,
- andere weggebruikers klem rijden of afsnijden,
- onvoldoende anticiperen op het gedrag van andere weggebruikers,
- niet adequaat reageren op bijzondere verkeerssituaties, zoals filevorming,
- niet tijdig onderkennen van de invloed van externe factoren, zoals het weer, de toestand van de weg, het tijdstip, de aanwezigheid van scholen, voetgangersoversteekplaatsen, de specifieke eigenschappen en de toestand van het eigen motorrijtuig en van andere voertuigen en van de vervoerde lading, of van interne factoren, zoals het ‘hand held’ bellen, afleiding door audiovisuele middelen of vermoeidheid,
- uitvoeren van gevaarlijke inhaalmanoeuvres en inhalen nabij voetgangersoversteekplaatsen,
waarbij voetgangers duidelijk in gevaar zijn gebracht,
- met een te hoge snelheid naderen van en inhalen nabij voetgangersoversteekplaatsen of in andere onoverzichtelijke situaties, zoals kruisingen en spoorwegovergangen,
- bumperkleven,
- geen gelegenheid geven tot invoegen bij een rijbaanversmalling, na inhalen, vanaf de invoegstrook,
- blokkeren van doorgangen en dubbel parkeren.
- rijden met een niet aan de snelheid van de overige gelijksoortige verkeersdeelnemers aangepaste snelheid,
- onnodig remmen en stoppen,
- snijden,
- onjuist invoegen op autowegen en autosnelwegen;
- onjuist invoegen bij vermindering van het aantal rijstroken (gebruik maken van verdrijvingsvlak of puntstuk),
- duidelijk een gedrag tentoonspreiden dat in strijd is met de essentiële verkeersregels en verkeerstekens terzake van:
de plaats op de weg, waaronder begrepen
spookrijden, het inhalen, het verlenen van voorrang, het naar links of rechts afslaan, het gebruik van lichten en geven van signalen,
- het rijden op auto(snel)wegen: bijvoorbeeld
het rijden op de vluchtstrook, of het negeren van het rode kruis boven een rijstrook, het negeren van een rood verkeerslicht,
De EMG wordt zondermeer opgelegd bij:
- overschrijden van de toegestane maximumsnelheid met 50 km/u of meer op wegen
binnen de bebouwde kom,
- overschrijden van de toegestane maximumsnelheid met 31 km/u of meer op wegen binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden.
Comment