Auto's zouden goed zijn voor de economie wordt er beweerd. Meer wegen zouden de economie doen opleven. We horen dat ons hele leven al en zo vaak, dat we het zijn gaan geloven. Is het dàn echt zo?
Durven we wel aan deze stellingen te twijfelen?
Hier volgt het een en ander om deze - in deze tijd prikkelende - stelling te onderbouwen.
Kosten?
Het gebruik van auto's kost geld. Niet alleen prive, maar ook met ons allen, kosten auto's geld. Kijk maar:
Ruimte-kosten
In een autogerichte maatschappij wordt steeds meer ruimte vrijgemaakt voor de auto. De bebouwing moet zich daarvoor verspreiden over grote gebieden (grote steeds verdergaande suburbanisatie). De afstanden worden daardoor veel groter. Er zijn niet alleen meer straten en wegen nodig, maar ook zal de politie haar aandacht meer verdelen, of meer agenten inhuren. Tevens zijn er meer gas- en rioleringsbuizen, stroom-, telefoon-, data en centrale antennekabels, waterleidingen en straatlantaarns nodig. Dat alles kost heel veel geld.
De ruimte die autos, zowel rijdend als stilstaand innemen gaat ten koste van andere mogelijke bestemmingen. Bestemmingen die welvaart en/of welzijn opleveren. Zo is in 2003 becijferd dat gemeenten 4 miljard euro mislopen, doordat ze parkeerruimte moeten bieden. ('Impliciete' miljardensubsidie voor openbaar parkeren) en zie de page over "het leven en sterven van steden".
Schaalvergrotings-kosten
Door de autogerichtheid worden veel voorzieningen en winkels en dergelijke geclusterd, bijvoorbeeld regionale ziekenhuizen en mega-weidewinkels. Dit wordt schaalvergroting genoemd. De voorzieningen komen veelal op plaatsen die vrijwel uitsluitend met de auto bereikbaar zijn. Zoals recepties in 'the middle of nowhere'. Dit levert meer en meer een maatschappelijke verplichting op tot reizen en autogebruik. De auto is daarmee echter geen luxeartikel meer, maar slechts een zeer duur huishoudelijk artikel. Van zijn hulp worden we almaar meer onderworpen. Meer wegen lokt uit tot nog meer gebruik van de auto. Meer wegen stimuleert tot overconsumptie van de auto. De ruimtelijke ordening past zich aan aan de extra wegen en het oorspronkelijke voordeel verdwijnt in luttele jaren.
Import-kosten
Door meer wegen zullen er nog meer auto's gaan rijden, en zullen er nog meer kilometers gemaakt worden. Hiervoor zijn wel voertuigen en olie nodig, die we moeten importeren. Door de olie- en autoinvoer gaat er geld naar het buitenland. Dit is een verlies voor de binnenlandse markt en is daarmee nadelig voor de Nederlandse economie.
Concurrentiepositie
Er vloeit daardoor een groter wordend percentage van de inkomsten naar het buitenland. En erger nog: de kosten voor de burger en voor het bedrijfsleven zijn ook groter geworden: naast de bovenbeschreven maatschappelijke kosten, zijn daar eveneens de kosten voor de aanleg en het beheer van al die dure wegen.
Om dat alles te kunnen betalen is er meer loon of inkomsten nodig. Niet alleen bij de burger en het bedrijfsleven maar ook bij de overheid, de zorgsector, de diensten, het openbaar vervoer enzovoort. Dus de kosten worden over de gehele linie hoger. Deze hogere kosten worden vanzelfsprekend verrekend in de producten. Producten worden daarmee ook duurder en met duurdere producten daalt bovendien de concurrentiepositie van het land.
Hoe te betalen?
Dan lijkt het alsof er slechts twee mogelijkheden zijn: er zal ergens bezuinigd moeten worden: minder zorg?, minder pensioen? minder AOW, WAO, WW? en er moet meer uren gewerkt worden. Per gezin is 5 dagen per week niet genoeg meer. Er moet meer gewerkt worden, ongeveer zo'n 6 tot 7 dagen per week. Meer industrie is dan noodzakelijk, niet voor meer welvaart maar om de welvaart op gelijk nivo te houden. Als daarvoor meer wegen 'nodig' zijn, is de vicieuze cirkel weer rond. Dat betekent dus minder voorspoed: minder welzijn en minder echte welvaart!
Het Bruto Nationaal Product (BNP) geeft in dit geval wel aan dat er meer omzet is. Want het BNP groeit, maar niet de (bijbehorende?) welvaart. Want doordat het betalen van de hogere maatschappelijke kosten meer inkomsten vereist, zijn de welvaartseffecten miniem. Het BNP zou op dit effect gecorrigeerd moeten worden. Ik hoop dat economen hiervoor een goede meetmethode ontwikkelen.
Welzijnswelvaart
Denk eens even aan de welvaartsvermindering door verkeersongelukken, aan het de drukke steden en dorpskernen met zijn tegenwoordig de herrie, gevaar en benauwde lucht overheersen zodat niemand daar meer wil komen, aan de gezonde mensen die door fijn stof een vergrote kans op vervroegd overlijden oplopen.
Meer wegen zullen vooral deze duistere kant van de auto stimuleren. Hoe hoog je loon ook is, je kunt niet kopen wat door de auto aan het verdwijnen is ...
Waar vind je nog stilte? Hoeveel tijd vergt het niet extra om je kinderen te behoeden tegen motorvoertuigen. Hoevelen durven niet meer een ommetje te fietsen, angstig voor haastige automobilisten. Hoeveel geld kosten politiecontroles van de maatschappij, hetzij van de overheid, hetzij van de burgers? Waarom irriteren we ons toch zo in de auto en hoe gewoon mag schelden dan worden, eerst in de auto en daarna ook erbuiten? Dit alles knaagt stukje bij beetje aan de basisvoorwaarden voor een gezonde welvaart.
Voor - veronderstellingen
Omdat bedrijven altijd op die plekken zich vestigen die bereikbaar zijn voor leveranciers en afnemers, is het geloof ontstaan dat meer wegen per definitie meer welvaart oplevert. Doordat vrijwel iedereen daarvan uitgaat, gaan de verschillende overheden over tot het aaleggen van meer en / of bredere wegen. Dat geeft vertrouwen aan burgers, banken, bedrijfseconomen en aandeelhouders. Die durven weer te consumeren, te investeren, te kopen en de economie draait weer. Dus doordat de overheid vertouwen koopt bij zijn burgers, brengt welvaart mee. (Als andere voorwaarden, zoals veiligheid, zekerheid, zinvolheid, gezond milieu, gezondheidszorg, zorg voor minder bedeelden enz. ook voldoende aanwezig zijn.)
In zogenaamde primitieve samenlevingen deden de overheden dat met allerlei rituele offers. Zoveel is er niet veranderd, alleen het soort offer verschilt nogal. Missionarissen maakten daar een eind aan en velen vreesden om een gigantisch economische crisis. Maar het toen vitale christenzijn zorgde ervoor dat de werkelijke voorwaarden er gesteld werden voor een gezonde welvaart. En zo is het nu ook, het afkopen van deze taak door een door het volk gewilde offerande (meer wegen gaat ten koste van natuur, milieu, stilte, enz.) is gemakkelijker dan buiten het algemene denkkader te denken.
Anders rekenen
Wanneer er een omkeer plaatsvindt in de voor-veronderstellingen (waarvan je uitgaat voordat je ergens over nadenkt en doet), kan welvaart echt duurzaam worden. Het hoeft dan niet meer ten koste gaan van de leefomgeving en van bepaalde groepen mensen (allochtonen). Maar ook juist wijzelf worden er beter van.
Dan mag blijken dat rustiger rijden niet allen vaak sneller gaat, maar ook beter is voor de bereikbaarheid en de economie, dan meer wegen. Dan mag het maatschappelijk beloond worden als je de drukke spits mijdt, om plaats te maken voor verkeer dat meer economisch voordeel oplevert. Dan kan weer ontdekt worden dat de auto ons ervan weerhield dat we voldoende lichaamsbeweging krijgen tijdens onze dagelijkse bezigheden.
Dan durven winkeliers weer te zien dat fietsende en lopende klanten goed zijn voor hun winkel. Want hoewel fietsers en voetgangers per keer minder kopen, maar dat maken ze ruimschoots goed doordat ze vaker komen. En doordat ze frequenter komen, is de bevoorrading eenvoudiger en goedkoper, dan wanneer alles in een keer gekocht wordt, ongelijkmatig over de week verdeeld.
Dan mag weer gezegd worden dat nabijheid wel belangrijk is, voor economie en leefomgeving. Nabijheid is zelfs de manier om de bereikbaarheid te verbeteren. Daarvoor zijn wel anderssoortige vervoersmiddelen nodig. Dan ontstaat er de drive om alternatieve vervoersmogelijkheden in te voeren, bijvoorbeeld de baantaxi, fietstunnels met wind mee, ligfietsen, fietskarren, elektrofietsen. En wie weet wat dan nog meer mogelijk wordt.
Jan
Durven we wel aan deze stellingen te twijfelen?
Hier volgt het een en ander om deze - in deze tijd prikkelende - stelling te onderbouwen.
Kosten?
Het gebruik van auto's kost geld. Niet alleen prive, maar ook met ons allen, kosten auto's geld. Kijk maar:
Ruimte-kosten
In een autogerichte maatschappij wordt steeds meer ruimte vrijgemaakt voor de auto. De bebouwing moet zich daarvoor verspreiden over grote gebieden (grote steeds verdergaande suburbanisatie). De afstanden worden daardoor veel groter. Er zijn niet alleen meer straten en wegen nodig, maar ook zal de politie haar aandacht meer verdelen, of meer agenten inhuren. Tevens zijn er meer gas- en rioleringsbuizen, stroom-, telefoon-, data en centrale antennekabels, waterleidingen en straatlantaarns nodig. Dat alles kost heel veel geld.
De ruimte die autos, zowel rijdend als stilstaand innemen gaat ten koste van andere mogelijke bestemmingen. Bestemmingen die welvaart en/of welzijn opleveren. Zo is in 2003 becijferd dat gemeenten 4 miljard euro mislopen, doordat ze parkeerruimte moeten bieden. ('Impliciete' miljardensubsidie voor openbaar parkeren) en zie de page over "het leven en sterven van steden".
Schaalvergrotings-kosten
Door de autogerichtheid worden veel voorzieningen en winkels en dergelijke geclusterd, bijvoorbeeld regionale ziekenhuizen en mega-weidewinkels. Dit wordt schaalvergroting genoemd. De voorzieningen komen veelal op plaatsen die vrijwel uitsluitend met de auto bereikbaar zijn. Zoals recepties in 'the middle of nowhere'. Dit levert meer en meer een maatschappelijke verplichting op tot reizen en autogebruik. De auto is daarmee echter geen luxeartikel meer, maar slechts een zeer duur huishoudelijk artikel. Van zijn hulp worden we almaar meer onderworpen. Meer wegen lokt uit tot nog meer gebruik van de auto. Meer wegen stimuleert tot overconsumptie van de auto. De ruimtelijke ordening past zich aan aan de extra wegen en het oorspronkelijke voordeel verdwijnt in luttele jaren.
Import-kosten
Door meer wegen zullen er nog meer auto's gaan rijden, en zullen er nog meer kilometers gemaakt worden. Hiervoor zijn wel voertuigen en olie nodig, die we moeten importeren. Door de olie- en autoinvoer gaat er geld naar het buitenland. Dit is een verlies voor de binnenlandse markt en is daarmee nadelig voor de Nederlandse economie.
Concurrentiepositie
Er vloeit daardoor een groter wordend percentage van de inkomsten naar het buitenland. En erger nog: de kosten voor de burger en voor het bedrijfsleven zijn ook groter geworden: naast de bovenbeschreven maatschappelijke kosten, zijn daar eveneens de kosten voor de aanleg en het beheer van al die dure wegen.
Om dat alles te kunnen betalen is er meer loon of inkomsten nodig. Niet alleen bij de burger en het bedrijfsleven maar ook bij de overheid, de zorgsector, de diensten, het openbaar vervoer enzovoort. Dus de kosten worden over de gehele linie hoger. Deze hogere kosten worden vanzelfsprekend verrekend in de producten. Producten worden daarmee ook duurder en met duurdere producten daalt bovendien de concurrentiepositie van het land.
Hoe te betalen?
Dan lijkt het alsof er slechts twee mogelijkheden zijn: er zal ergens bezuinigd moeten worden: minder zorg?, minder pensioen? minder AOW, WAO, WW? en er moet meer uren gewerkt worden. Per gezin is 5 dagen per week niet genoeg meer. Er moet meer gewerkt worden, ongeveer zo'n 6 tot 7 dagen per week. Meer industrie is dan noodzakelijk, niet voor meer welvaart maar om de welvaart op gelijk nivo te houden. Als daarvoor meer wegen 'nodig' zijn, is de vicieuze cirkel weer rond. Dat betekent dus minder voorspoed: minder welzijn en minder echte welvaart!
Het Bruto Nationaal Product (BNP) geeft in dit geval wel aan dat er meer omzet is. Want het BNP groeit, maar niet de (bijbehorende?) welvaart. Want doordat het betalen van de hogere maatschappelijke kosten meer inkomsten vereist, zijn de welvaartseffecten miniem. Het BNP zou op dit effect gecorrigeerd moeten worden. Ik hoop dat economen hiervoor een goede meetmethode ontwikkelen.
Welzijnswelvaart
Denk eens even aan de welvaartsvermindering door verkeersongelukken, aan het de drukke steden en dorpskernen met zijn tegenwoordig de herrie, gevaar en benauwde lucht overheersen zodat niemand daar meer wil komen, aan de gezonde mensen die door fijn stof een vergrote kans op vervroegd overlijden oplopen.
Meer wegen zullen vooral deze duistere kant van de auto stimuleren. Hoe hoog je loon ook is, je kunt niet kopen wat door de auto aan het verdwijnen is ...
Waar vind je nog stilte? Hoeveel tijd vergt het niet extra om je kinderen te behoeden tegen motorvoertuigen. Hoevelen durven niet meer een ommetje te fietsen, angstig voor haastige automobilisten. Hoeveel geld kosten politiecontroles van de maatschappij, hetzij van de overheid, hetzij van de burgers? Waarom irriteren we ons toch zo in de auto en hoe gewoon mag schelden dan worden, eerst in de auto en daarna ook erbuiten? Dit alles knaagt stukje bij beetje aan de basisvoorwaarden voor een gezonde welvaart.
Voor - veronderstellingen
Omdat bedrijven altijd op die plekken zich vestigen die bereikbaar zijn voor leveranciers en afnemers, is het geloof ontstaan dat meer wegen per definitie meer welvaart oplevert. Doordat vrijwel iedereen daarvan uitgaat, gaan de verschillende overheden over tot het aaleggen van meer en / of bredere wegen. Dat geeft vertrouwen aan burgers, banken, bedrijfseconomen en aandeelhouders. Die durven weer te consumeren, te investeren, te kopen en de economie draait weer. Dus doordat de overheid vertouwen koopt bij zijn burgers, brengt welvaart mee. (Als andere voorwaarden, zoals veiligheid, zekerheid, zinvolheid, gezond milieu, gezondheidszorg, zorg voor minder bedeelden enz. ook voldoende aanwezig zijn.)
In zogenaamde primitieve samenlevingen deden de overheden dat met allerlei rituele offers. Zoveel is er niet veranderd, alleen het soort offer verschilt nogal. Missionarissen maakten daar een eind aan en velen vreesden om een gigantisch economische crisis. Maar het toen vitale christenzijn zorgde ervoor dat de werkelijke voorwaarden er gesteld werden voor een gezonde welvaart. En zo is het nu ook, het afkopen van deze taak door een door het volk gewilde offerande (meer wegen gaat ten koste van natuur, milieu, stilte, enz.) is gemakkelijker dan buiten het algemene denkkader te denken.
Anders rekenen
Wanneer er een omkeer plaatsvindt in de voor-veronderstellingen (waarvan je uitgaat voordat je ergens over nadenkt en doet), kan welvaart echt duurzaam worden. Het hoeft dan niet meer ten koste gaan van de leefomgeving en van bepaalde groepen mensen (allochtonen). Maar ook juist wijzelf worden er beter van.
Dan mag blijken dat rustiger rijden niet allen vaak sneller gaat, maar ook beter is voor de bereikbaarheid en de economie, dan meer wegen. Dan mag het maatschappelijk beloond worden als je de drukke spits mijdt, om plaats te maken voor verkeer dat meer economisch voordeel oplevert. Dan kan weer ontdekt worden dat de auto ons ervan weerhield dat we voldoende lichaamsbeweging krijgen tijdens onze dagelijkse bezigheden.
Dan durven winkeliers weer te zien dat fietsende en lopende klanten goed zijn voor hun winkel. Want hoewel fietsers en voetgangers per keer minder kopen, maar dat maken ze ruimschoots goed doordat ze vaker komen. En doordat ze frequenter komen, is de bevoorrading eenvoudiger en goedkoper, dan wanneer alles in een keer gekocht wordt, ongelijkmatig over de week verdeeld.
Dan mag weer gezegd worden dat nabijheid wel belangrijk is, voor economie en leefomgeving. Nabijheid is zelfs de manier om de bereikbaarheid te verbeteren. Daarvoor zijn wel anderssoortige vervoersmiddelen nodig. Dan ontstaat er de drive om alternatieve vervoersmogelijkheden in te voeren, bijvoorbeeld de baantaxi, fietstunnels met wind mee, ligfietsen, fietskarren, elektrofietsen. En wie weet wat dan nog meer mogelijk wordt.
Jan
Comment