Kijkt u weleens in de spiegel? Doe maar niet. Achteruit kijken hei je niets ân. Zeker niet in tijden van recessie. Bovendien is de kans groot dat er zo'n irritante Seat-stakker aan je bumper kleeft.
Vroeger reden ambitieuze twintigers met minder centen dan testosteron in een Golf GTi. U kent dat wel: zwart/zwart met een rode bies, sportstoelen en het blonde zusje van je beste vriend als wisseltrofee op de rechterstoel. Stoerder dan de snelle boeren die, naast de trekker, een Ford Escort of een Opel Manta bestuurden. (Bij de Oosterburen is 'der Mantafahrer' zelfs synoniem voor een laag opgeleide boerenkinkel met een matje en een pseudo-sportwagen. De imponerende spoilers en opplakuitlaat konden helaas niet verhullen dat van 0 naar 100 planken nog steeds meer dan tien seconden vergde.)
De boyracers van de Eighties waren de Peugeot 205 GTi voor de kakkers en de Golf GTi voor de rest, in het bijzonder voor jongensmannen met een vlazzige bovenlip en instappers. Overdag scheuren met een loden voetje, 's nachts dromen van die derdehands Porsche 911. Stel je voor, je eigen Porsche, net als de plaatjesdraaiers van Veronica en de geslaagde Volendammer visboer... sweet dreams!
De GTi-piloten van toen zijn de Seat-coureurs van nu. Noem het downgraden, want Seat zweeft imago-technisch tussen de originele Volkswagen en de Tsjechische Skoda in. En ze zijn allemaal hetzelfde, want van VW.
Ik heb het lang voor mij kunnen houden, maar het moet maar eens gezegd worden: Jort Kelder is he-le-maal klaar met die Seat-stakkers. Altijd kleven. Altijd inhalen waar het niet kan. Nóóit voorrang verlenen waar het moet. Misschien wekt mijn grand turismo enige afgunst. Bespaar mij Seelenmassage bij de Seatrijder. De ene hersenlob had-ie nodig om z'n Mavo-zwakstroom af te ronden, de andere helft wordt in beslag genomen door een toerenteller. Waarom rijden die aso's zelfs op provinciale wegen altijd zo hard achterop dat de parkeersensoren gaan piepen? Sportief rijden, heet dat eufemistisch. Het enige wat helpt is vol op de rem. De Seat-rijder reageert daar voorspelbaar op: agressief. Zoals hij op álles agressief reageert. Hij is er een van het korte lontje, van de Fortuyn-generatie, van de 'IK-hoef-niets-te-pikken-want-IK-moet-er-door'-soort.
Hoe kon een fabrikant van bruikbare boodschappenkarren afglijden tot hofleverancier van irritante petrolheads? De 'Alfa rijder' was vroeger een begrip, synoniem voor jongensmannen die dachten dat als het rood was het dus ook hard kon. Not. De Alfa-rijder van vandaag lijkt meer op de Saab-rijder van gisteren. Gevoelig voor delicate interieurs, alcantara-hemelbekleding en een bewust uit het lood geplaatst nummerbord. Er zijn meer merken die een transformatie ondergaan. Vroeger was Audi een Volkswagen de luxe. Dat is nog steeds zo (al is de luxe nooit standaard). De Audi-rijder is vooraleerst een brave huisvader die naar een kantoorkolos pendelt, maar van binnen prentendeert een kolkende vulkaan te zijn. Zoiets als een registeraccountant die los gaat in een parenclub: hoe een saaie A6 transformeert in een potente RS6.
Seat is de te heet gewassen Audi, dat verklaart veel. Maar toch blijft de Seat-rijder een onderklasse apart. Lees de website, en u begrijpt wat hem beweegt. 'Je diepste verlangen naar sportief rijden en comfort komen samen in één auto', voedt de fabriek de hebzucht naar snelheid. Over welke van de autootjes het gaat weet ik niet; de Ibiza, de Altea of een van die andere Vinex-vierwielers die even eender ogen als de rijtjeshuizen waarin ze wonen.
Begrijp mij goed, ik hou van opschieten en vindt dat het wel harder mag in ons trage polderland. Maar een fabrikant die zijn waren als volgt aanprijst, vraagt om brokken: 'Met de twee krachtige motoren (170 en 200 pk) hebben je medeweggebruikers gegarandeerd het nakijken (..) motoren die klaarstaan om een prestatie vol adrenaline te leveren. Geen beperkingen, alleen schaamteloze kracht en versnelling.'
Grote woorden voor een motorblokje met zo'n tweehonderd paardenkrachten. Volgens de fabrieksopgave puft de snelste in zo'n 7 seconde naar honderd en haakt af bij 220 km/uur. Voor serieuze sportwagens geen partij. Maar voor nog geen dertig mille waant de Seat-piloot zich bestuurder van een bemande raket. De Seat-rijder gaat over lijken om tijdig de aardappels thuis, het biertje in de voetbalkantine of zijn gewichtige baan als kantoorclerque te bereiken. Al die 'schaamteloze kracht en versnelling' moet tot een spectaculaire présence in de ongevalsstatistieken leiden. Het is dat zelfs Seat airbags en kooiconstructies levert, anders zou het probleem zich vanzelf uitroeien.
Zo. Moest er even uit. Kelder leegt z'n katalysator. Opgelucht staar ik door de voorruit.
Want dit stukje had eigenlijk over iets heel anders moeten gaan. Namelijk over al die analisten, economen, politici en andere doemdenkers die de wereldeconomie overtuigend de recessie ingepraat hebben en nu zeggen... 'zo zie je maar, we hadden het toch gezegd!' Maar het komt allemaal weer goed. Ooit. Gok ik. In het najaar komen de eerste sneeuwklokjes boven de grond. En, o ja, ik wilde ook nog wat mopperen over mannen die mij haten. Nee, dat zijn niet alleen Seat-rijders (die zijn gewoon jaloers), maar veelal Citroën-bezitters met ontploffend grijs haar. Boze vijf-en-vijftigplussers die stukjes schrijven voor kranten en bladen en in mij hun natuurlijke tegenstander menen te herkennen. Dat is ze gegund, trouwens. Maar laat ik, net nu ik 153.467 trotse Seatbeziters hun laatste ritje hebt toegewenst, bescheiden zijn. Volgende keer weer over echte quaesties.
http://www.jortkelder.nl/2009/02/download_file.php
Vroeger reden ambitieuze twintigers met minder centen dan testosteron in een Golf GTi. U kent dat wel: zwart/zwart met een rode bies, sportstoelen en het blonde zusje van je beste vriend als wisseltrofee op de rechterstoel. Stoerder dan de snelle boeren die, naast de trekker, een Ford Escort of een Opel Manta bestuurden. (Bij de Oosterburen is 'der Mantafahrer' zelfs synoniem voor een laag opgeleide boerenkinkel met een matje en een pseudo-sportwagen. De imponerende spoilers en opplakuitlaat konden helaas niet verhullen dat van 0 naar 100 planken nog steeds meer dan tien seconden vergde.)
De boyracers van de Eighties waren de Peugeot 205 GTi voor de kakkers en de Golf GTi voor de rest, in het bijzonder voor jongensmannen met een vlazzige bovenlip en instappers. Overdag scheuren met een loden voetje, 's nachts dromen van die derdehands Porsche 911. Stel je voor, je eigen Porsche, net als de plaatjesdraaiers van Veronica en de geslaagde Volendammer visboer... sweet dreams!
De GTi-piloten van toen zijn de Seat-coureurs van nu. Noem het downgraden, want Seat zweeft imago-technisch tussen de originele Volkswagen en de Tsjechische Skoda in. En ze zijn allemaal hetzelfde, want van VW.
Ik heb het lang voor mij kunnen houden, maar het moet maar eens gezegd worden: Jort Kelder is he-le-maal klaar met die Seat-stakkers. Altijd kleven. Altijd inhalen waar het niet kan. Nóóit voorrang verlenen waar het moet. Misschien wekt mijn grand turismo enige afgunst. Bespaar mij Seelenmassage bij de Seatrijder. De ene hersenlob had-ie nodig om z'n Mavo-zwakstroom af te ronden, de andere helft wordt in beslag genomen door een toerenteller. Waarom rijden die aso's zelfs op provinciale wegen altijd zo hard achterop dat de parkeersensoren gaan piepen? Sportief rijden, heet dat eufemistisch. Het enige wat helpt is vol op de rem. De Seat-rijder reageert daar voorspelbaar op: agressief. Zoals hij op álles agressief reageert. Hij is er een van het korte lontje, van de Fortuyn-generatie, van de 'IK-hoef-niets-te-pikken-want-IK-moet-er-door'-soort.
Hoe kon een fabrikant van bruikbare boodschappenkarren afglijden tot hofleverancier van irritante petrolheads? De 'Alfa rijder' was vroeger een begrip, synoniem voor jongensmannen die dachten dat als het rood was het dus ook hard kon. Not. De Alfa-rijder van vandaag lijkt meer op de Saab-rijder van gisteren. Gevoelig voor delicate interieurs, alcantara-hemelbekleding en een bewust uit het lood geplaatst nummerbord. Er zijn meer merken die een transformatie ondergaan. Vroeger was Audi een Volkswagen de luxe. Dat is nog steeds zo (al is de luxe nooit standaard). De Audi-rijder is vooraleerst een brave huisvader die naar een kantoorkolos pendelt, maar van binnen prentendeert een kolkende vulkaan te zijn. Zoiets als een registeraccountant die los gaat in een parenclub: hoe een saaie A6 transformeert in een potente RS6.
Seat is de te heet gewassen Audi, dat verklaart veel. Maar toch blijft de Seat-rijder een onderklasse apart. Lees de website, en u begrijpt wat hem beweegt. 'Je diepste verlangen naar sportief rijden en comfort komen samen in één auto', voedt de fabriek de hebzucht naar snelheid. Over welke van de autootjes het gaat weet ik niet; de Ibiza, de Altea of een van die andere Vinex-vierwielers die even eender ogen als de rijtjeshuizen waarin ze wonen.
Begrijp mij goed, ik hou van opschieten en vindt dat het wel harder mag in ons trage polderland. Maar een fabrikant die zijn waren als volgt aanprijst, vraagt om brokken: 'Met de twee krachtige motoren (170 en 200 pk) hebben je medeweggebruikers gegarandeerd het nakijken (..) motoren die klaarstaan om een prestatie vol adrenaline te leveren. Geen beperkingen, alleen schaamteloze kracht en versnelling.'
Grote woorden voor een motorblokje met zo'n tweehonderd paardenkrachten. Volgens de fabrieksopgave puft de snelste in zo'n 7 seconde naar honderd en haakt af bij 220 km/uur. Voor serieuze sportwagens geen partij. Maar voor nog geen dertig mille waant de Seat-piloot zich bestuurder van een bemande raket. De Seat-rijder gaat over lijken om tijdig de aardappels thuis, het biertje in de voetbalkantine of zijn gewichtige baan als kantoorclerque te bereiken. Al die 'schaamteloze kracht en versnelling' moet tot een spectaculaire présence in de ongevalsstatistieken leiden. Het is dat zelfs Seat airbags en kooiconstructies levert, anders zou het probleem zich vanzelf uitroeien.
Zo. Moest er even uit. Kelder leegt z'n katalysator. Opgelucht staar ik door de voorruit.
Want dit stukje had eigenlijk over iets heel anders moeten gaan. Namelijk over al die analisten, economen, politici en andere doemdenkers die de wereldeconomie overtuigend de recessie ingepraat hebben en nu zeggen... 'zo zie je maar, we hadden het toch gezegd!' Maar het komt allemaal weer goed. Ooit. Gok ik. In het najaar komen de eerste sneeuwklokjes boven de grond. En, o ja, ik wilde ook nog wat mopperen over mannen die mij haten. Nee, dat zijn niet alleen Seat-rijders (die zijn gewoon jaloers), maar veelal Citroën-bezitters met ontploffend grijs haar. Boze vijf-en-vijftigplussers die stukjes schrijven voor kranten en bladen en in mij hun natuurlijke tegenstander menen te herkennen. Dat is ze gegund, trouwens. Maar laat ik, net nu ik 153.467 trotse Seatbeziters hun laatste ritje hebt toegewenst, bescheiden zijn. Volgende keer weer over echte quaesties.
http://www.jortkelder.nl/2009/02/download_file.php
Comment